200-jarig
- 200-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 200-jarig |
verbogen | 200-jarige |
partitief | 200-jarigs |
200-jarig
- 200 jaren durend
- Het 200-jarig bestaan van de gemeente werd het hele jaar gevierd.
- met de leeftijd van 200 jaar
- Het 200-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord '200-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.