180-jarig
- 180-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 180-jarig |
verbogen | 180-jarige |
partitief | 180-jarigs |
180-jarig
- 180 jaren durend
- Gedurende dit 180-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 180 jaar
- Het 180-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.
- Het woord '180-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.