Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 18-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstellende afleiding van 18 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 18-jarig
verbogen 18-jarige
partitief 18-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

18-jarig

  1. 18 jaren durend
    • Gedurende dit 18-jarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 18 jaar
    • Een 18-jarig meisje mocht voor het eerst stemmen. 
     Het was alsof ik bij een onverwacht obstakel minder snel ging lopen of ik stopte zelfs helemaal totdat er iemand anders op het pad langskwam. Samen ben je sterker dan alleen, ook al was het met een onbekend 18-jarig meisje dat nog minder ervaring in de bergen had dan ik.[1]
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers