• 179-ja·rig
  • samenstellende afleiding van 179 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen 179-jarig
verbogen 179-jarige
partitief 179-jarigs

179-jarig

  1. 179 jaren durend
    • Gedurende dit 179-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden. 
  2. met de leeftijd van 179 jaar
    • Het 179-jarig schildpadmannetje eet graag wortels.