115-jarig
- 115-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 115-jarig |
verbogen | 115-jarige |
partitief | 115-jarigs |
115-jarig
- 115 jaren durend
- Gedurende dit 115-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 115 jaar
- Het 115-jarig vrouwtje is de oudste inwoner van de gemeente.
- Het woord '115-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.