114-jarig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 114-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 114-jarig |
verbogen | 114-jarige |
partitief | 114-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
114-jarig
- 114 jaren durend
- Gedurende dit 114-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 114 jaar
- Het 114-jarig vrouwtje is de oudste inwoner van de gemeente.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '114-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.