-lo
Niet te verwarren met: lo |
-lo, -loo
- in veel plaatsnamen: een cultuurbos, meest van eiken. Het woord houdt mogelijk verband met looien omdat de schors van eiken geoogst werd voor de leerlooierij
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Vorm van el, gebruikt ná het werkwoord.
Klasse | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
1/2 | walo | balo |
3/4 | walo | yalo |
5/6 | lalo | alo |
7/8 | salo | zalo |
9/10 | yalo | zalo |
11 | lwalo | |
14 | balo | |
15 | kwalo |
-lo
- zijn, ervan; verwijzend naar een klasse 5 woord.
- Nakwiinkomo zakho, nakwiinyamakazi ezisezweni lakho; lonke ungeniselo lwalo loba kukudla.
- « En wat betreft uw vee, en de dieren die in uw land zijn; laat u alle aanwas ervan tot voedsel strekken.» - Leviticus 25:7
- zijn, ervan; verwijzend naar een klasse 11 woord.