étai
- Ontleend aan het Oudnederfrankische (Oudnederlandse) *staka (staak in het Nederlands). In het Oudfrans kwam ook wel estache ("paal, stootblok") voor.
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
étai | l'étai | étais | les étais |
étai m
- [1] pataras, hauban, mât, voilier
- [2] appui, arc-boutant, contre-mur, mur, soutien