Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwom weg
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wegzwemmen

zwom (…) weg

  1. enkelvoud verleden tijd van wegzwemmen
    • Ik zwom weg. 
    • Jij zwom weg. 
    • Hij, zij, het zwom weg. 

Gangbaarheid