zwijnenkot
- Geluid: zwijnenkot (hulp, bestand)
- zwij·nen·kot
- samenstelling van zwijn en kot met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwijnenkot | zwijnenkotten |
verkleinwoord | zwijnenkotje | zwijnenkotjes |
het zwijnenkot o
- een hok waarin zwijnen gehouden worden
- Toen zij hun dit nu had gegeven en zij het uitgedronken hadden, sloeg zij aanstonds daarop hen met haar staf en sloot hen op in een zwijnenkot.[1]'
- een plek waar het smerig en rommelig is
- Jouw kamer is een regelrecht zwijnenkot.
- Het woord 'zwijnenkot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Odyssee