Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwerf·zwan·ge·re
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwerfzwangere zwerfzwangeren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwerfzwangerev

  1. een zwangere die door gebrek aan verloskundige zorg in de thuissituatie op zoek moet gaan naar een ziekenhuis of te bevallen
     zwerfzwangere: zwangere vrouw die bij gebrek aan voldoende verloskundigen of huisartsen voor een thuisbevalling op zoek moet naar een ziekenhuis waar zij onder deskundige begeleiding kan bevallen[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “zwerfzwangere” (30-05-2017), ENSIE