Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemzak zwemzakken
verkleinwoord zwemzakje zwemzakjes

Zelfstandig naamwoord

de zwemzakm

  1. tas waarin men zwemspullen kan meenemen
     De terugkeer van de zwemzak: Subbacultcha liet voor de leden een zwemzak ontwerpen door Amina Saâdi. Vergeet het cliché van de saaie, vormloze tas gevuld met wakke handdoeken: het rugzakje met trekkoord maakt zich klaar voor een opmars. Het accessoire begint opmars te maken als alternatief voor de tote bag.[1]
     In de oven van G. werd anderhalve kilogram speed aangetroffen. De drugs zaten verstopt in het rugzakje van haar dochter. In de zwemzak van het meisje werd cannabis gevonden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Wle
    “De terugkeer van de zwemzak” (29/01/2018), De Standaard
  2.   Weblink bron “Vrouw verstopt speed in rugzak van 10-jarig dochtertje” (13 april 2015), De Morgen