Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·kunst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemkunst zwemkunsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zwemkunstv

  1. het vermogen te kunnen zwemmen
    • In een drassig land als Nederland is het belangrijk de zwemkunst machtig te zijn. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be