zwavelgeur
- Geluid: zwavelgeur (hulp, bestand)
- zwa·vel·geur
- samenstelling van zwavel en geur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwavelgeur | zwavelgeuren |
verkleinwoord | zwavelgeurtje | zwavelgeurtjes |
de zwavelgeur m
- de geur van zwavel.
- De lucht had een sterke zwavelgeur.
- ▸ In de lucht hing de zwavelgeur die het voertuig van het Plausitzer Rioolbeheer vergezelde.[1]
- Het woord 'zwavelgeur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672