zwangerschapsmaand

  • zwan·ger·schaps·maand
enkelvoud meervoud
naamwoord zwangerschapsmaand zwangerschapsmaanden
verkleinwoord

de zwangerschapsmaandv / m

  1. (medisch) fase in de zwangerschap die één maand duurt
     "William wilde dolgraag even weg met Kate na de eerste paar moeilijke zwangerschapsmaanden. Ze gebruiken deze tijd voor romantiek en rust", zegt een bron tegen US Weekly. De hertogin van cambridge verwacht de baby in april volgend jaar.[2]
     Rosa (20) zit diep in de schulden. Tot overmaat van ramp is ze ook nog zwanger, en dat terwijl ze dacht dat dat vanwege haar overgewicht vrijwel uitgesloten was. Styliste Xandra Brood ging de uitdaging aan om Rosa te helpen tijdens haar zwangerschapsmaanden.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “William en Kate op 'babymoon'” (31 okt. 2014), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “De zwangere Rosa zit diep in de schulden: De vader is niet in beeld” (24 jan.), De Telegraaf