de zwaaiende koningin
  • zwaai·end
vervoeging van: zwaaien
verbogen vorm: zwaaiende

zwaaiend

  1. onvoltooid deelwoord van zwaaien
    • De man probeerde het vliegtuig al schreeuwend en zwaaiend te stoppen, maar werd tegen gehouden door grondpersoneel. ,,Hij klopte ook nog op het raam van de terminal om te zorgen dat het toestel zou wachten", aldus een woordvoerder van de luchthaven. [1] 
     Iets hiervan heeft nog lang geleefd in de `Sinterklaaskerels'. Het waren jongens in vrouwenkleren, zwaaiend met een bezem.[2]
     Luidkeels schreeuwend en wild zwaaiend met mijn armen hoopte ik de mensen voor me te doen stoppen, maar ze waren te ver vooruit en zagen me niet.[3]


stellend
onverbogen zwaaiend
verbogen zwaaiende
partitief zwaaiends

zwaaiend

  1. van een persoon dat deze de arm heen en weer beweegt als groet
    • De brandweer rijdt intussen met lachende en zwaaiende bewoners weer een verkeerd weggetje in. Veldscholte loopt erachteraan om ze op te halen. De bewoners maakt het allemaal niet uit; voor hen is het feest allang geslaagd. [4] 
    • Beertje van Beers is in Japan op de foto gegaan met honderden zwaaiende poezenbeeldjes. [5] 
  2. snel heen en weer bewegende aan een touw of ketting



  1. Tubantia Simone van Zwienen 27-09-18 Man (20) gearresteerd nadat hij vliegtuig wilde stoppen
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 14
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4. Tubantia Lilian ten Donkelaar 05-09-18 Braderie op 't Bouwhuis bij Enschede is feest voor bewoners
  5. Tubantia Tom Tates en Suzanne Borgdorff 20-06-18 Shelly Sterk vergeet haar T-shirtje en Monique wil oud worden met Dré