• zwaai·en·de
vervoeging van: zwaaien
verbogen vorm: zwaaiendee

zwaaiende

  1. verbogen vorm van zwaaiend, het onvoltooid deelwoord van zwaaien

zwaaiende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zwaaiend
     ' Kruimels daalden op het bureau neer toen Priya een zwaaiende beweging maakte.[1]
     Hadden deze mensen niets beters te doen? Waren ze zo fantasieloos dat ze niets anders konden bedenken dan hier in oranje kledij met vlaggetjes te zwaaien? Was er echt niets leukers te bedenken om je kinderen mee naartoe te nemen dan naar een zwaaiende koning in een koets? Het was de middelmatigheid die hem tegenstond.[2]


  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2. “Het koninklijk huis” (2022), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026354953