Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuur·goed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuurgoed
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zuurgoedo

  1. (voeding) in azijn gelegde groenten
     Ik zag een paar bekenden, wel grappig om te zien. Abigail Lie A Kwie ken ik persoonlijk, dus ben denk ik niet helemaal objectief, maar ik vond dat ze goede punten aanhaalde over ondernemerschap in Suriname. Je hoeft inderdaad geen zuurgoed meer te kopen bij 'zuurgoedvrouw' in de straat! Maar ondernemerschap zou nog veel meer uitgepakt kunnen en moeten worden in Suriname. Het gaat nog te langzaam, de ontwikkeling, is mijn mening.[2]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. zuurgoed op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Anouk Pinas: ik hoop dat Surinamers strategisch stemmen” (15-05-2010), NOS