Zurkel
  • zur·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord zurkel -
verkleinwoord - -

de zurkelv / m

  1. (groente), (plantkunde) Rumex acetosa, een overblijvende plant uit het geslacht van de zuring die meer dan een halve meter hoog kan worden en waarvan de bladeren in salades verwerkt worden
5 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be