zowel als
- zo·wel als
- In de betekenis van ‘nevenschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1598 [1]
- vorm van het reeksvormend voegwoord zowel … als … die ontstaat doordat zowel ook kan worden geplaatste na de zinsnede waar het bijhoort [2]
zowel als
- en ook; en in gelijke mate
- Deze weg is geschikt voor fietsen zowel als voor auto's.
- evenmin als
- net zomin als
- zomin als (formeel)
- ↑ als#hl1 "zowel als" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“25.11.2.2.2 Plaatsing van de elementen van de reeksvormer” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)