zouteloosheid
- zou·te·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zouteloosheid | zouteloosheden |
verkleinwoord |
de zouteloosheid v
- het zouteloos zijn
- De zouteloosheid van zijn grapjes werd niet door iedereen gewaardeerd.
- Het woord zouteloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.