Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zot zijn van
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

zot zijn van

  1. erg enthousiast zijn over, zeer belust zijn op
     Zou het toch niet goed zijn om eens naar de coiffeur te gaan,' vroeg ik, om van het onderwerp af te zijn, 'uw ogen zien er een beetje ontstoken uit.' 'De wijven zijn zot van lang haar,' pochte hij.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Marcel in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, p. 560 kol. 1