• zorg·co·or·di·na·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgcoördinator zorgcoördinators
zorgcoördinatoren
verkleinwoord zorgcoördinatortje zorgcoördinatortjes

de zorgcoördinatorm

  1. (beroep) een coördinator die de zorg coördineert.
    • De zorgcoördinator regelde de zorgbehoefte in zijn regio.