Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·breed·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgbreedte zorgbreedten
zorgbreedtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zorgbreedtev

  1. de mate waarin zorg benodigd wordt geacht.
    • De zorgbreedte van het kind lag op slechts één ontwikkelgebied. 

Gangbaarheid