zonnewei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·ne·wei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnewei | zonneweien zonneweides |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een grasveld waarop mensen kunnen genieten van de zon
- een wei met zonnepanelen
- Verder is er bijvoorbeeld discussie over plannen om weilanden vol te zetten met zonnepanelen. In Woerden ziet de VVD dat wel zitten, terwijl de lokale partij JESS in Schagen juist wijst op het risico dat het „buitengebied wordt volgeplempt met zonneweides”. Voor het CDA in Zaltbommel is het lastig uit te leggen dat de zonneweides moeten komen op landbouwgrond, aldus Trouw. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zonnewei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnewei" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ De Telegraaf 24 feb. 2018 Veel duurzaam in verkiezingsprogramma’s
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be