• zon·door·stoofd
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zondoorstoofd zondoorstoofder zondoorstoofdst
verbogen zondoorstoofde zondoorstoofdere zondoorstoofdste
partitief zondoorstoofds zondoorstoofders -

zondoorstoofd

  1. veel zonnestraling ontvangen hebbend
     Het heeft iets dwangmatigs dat zich kan meten met Monet en zijn lelies of met Cézanne, die almaar terugkeert naar de hoge, zondoorstoofde rots van Mont St-Victoire.[1]
     " Lourens Jans grof gezicht is rood en heet door de wandeling in de zondoorstoofde tuin, het wordt bij deze luchthartige woorden nog roder.[2]
  1. Laura Cumming
    “Donderslag” (2023), Atlas Contact  , ISBN 9789045045368
  2. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723