zondeloosheid
- zon·de·loos·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zondeloosheid | zondeloosheden |
verkleinwoord |
de zondeloosheid v
- het zondeloos zijn
- De zondeloosheid van jonge kinderen was niet altijd vanzelfsprekend.
- Het woord zondeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.