zondelast
- zon·de·last
- samenstelling van zonde en last
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zondelast | zondelasten |
verkleinwoord | - | - |
de zondelast m
- het berouw en zelfverwijt dat zondaars voelen voor de zonden die ze begaan hebben
- Op de zware bedevaartsweg sjouwen de gelovigen hun zondenlast berg opwaarts, hunkerend naar de absolutie.
- Het woord zondelast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.