zomerzon
- zo·mer·zon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerzon | zomerzonnen |
verkleinwoord | zomerzonnetje | zomerzonnetjes |
- zon zoals die in de lichtste en warmste periode van het jaar wordt gezien en gevoeld
- Het woord zomerzon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zomerzon" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be