zomerlek
- zo·mer·lek
- samenstelling van zomer zn en lek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerlek | zomerlekken |
verkleinwoord |
het zomerlek o
- leerlingen die na het behalen van een vmbo-diploma niet meer aan een mbo-studie beginnen
- ▸ Hij zou niet de eerste zijn die dat overkomt. Zomerlekken heten ze; vmbo’ers die al in april slagen voor hun eindexamen, maar nooit meer aan een mbo-studie beginnen of direct na de start uitvallen. In totaal dreigen een kleine achtduizend tieners uit te vallen, zonder dat ze een startkwalificatie op zak hebben; een havo- of vwo-diploma óf een mbo-papiertje op niveau 2. Tot hun achttiende zijn vmbo’ers verplicht door te leren om zo’n startkwalificatie te behalen. Doen ze dat niet, dan krijgen ze leerplicht op hun dak en dreigt een boete. De overheid wil dat iedereen een startkwalificatie heeft, omdat juist de jongeren zonder op latere leeftijd grotere kans hebben om werkloos thuis komen te zitten.[1]
- Het woord zomerlek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Ellen van Gaalen“Gemeenten zitten geslaagde vmbo'ers achter de broek om door te leren” (28-08-2017), Tubantia