zomerjapon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zomerjapon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zo·mer·ja·pon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer zn en japon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerjapon | zomerjaponnen |
verkleinwoord | zomerjaponnetje | zomerjaponnetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) jurk die geschikt is om te dragen als het warm weer is
- ▸ Soms denk ik dat mama veel bespaard is gebleven. Dan stel ik me voor dat ze mijn huis binnenstommelt, in een kraakwitte, vlekkeloze zomerjapon, en ze die drie enorme, stinkende, verharende honden op mijn bed ziet liggen. Die zou ze eerst gaan aaien (het goede mens was gek op beessies), dan in huilen uitbarsten en onmiddellijk daarna mijn augiasstal gaan uitmesten.[2]
Gangbaarheid
- Het woord zomerjapon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Moeders als die van mij worden niet meer gemaakt” (7 augustus 2017), de Volkskrant