Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoet·wa·ter·fau·na
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetwaterfauna zoetwaterfauna's
verkleinwoord zoetwaterfaunaatje zoetwaterfaunaatjes

Zelfstandig naamwoord

de zoetwaterfaunav / m

  1. (biologie) het dierenleven in zoete wateren
    • In dit getijdegebied zien we een mengeling van zout- en zoetwaterfauna. 
Antoniemen

Gangbaarheid