• zoe·tig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord zoetigheid zoetigheden
verkleinwoord zoetigheidje zoetigheidjes

de zoetigheidv

  1. (voeding) etenswaar met een zoete smaak
    • Wil je wat zoetigheid op de boterham of liever iets hartigs? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be