zoöfiel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoö·fiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoöfiel | zoöfielen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de zoöfiel m
stellend | |
---|---|
onverbogen | zoöfiel |
verbogen | zoöfiele |
Bijvoeglijk naamwoord
zoöfiel
- van dieren houdend
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord 'zoöfiel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.