• zit·ten·de

zittende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van zittend
vervoeging van: zitten
verbogen vorm: zittendee

zittende

  1. verbogen vorm van zittend, het onvoltooid deelwoord van zitten
  • Een vliegende vogel heeft altijd meer dan een zittende
iemand die veel buitenkomt krijgt altijd meer dan iemand die thuis blijft zitten