zittende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zit·ten·de
Woordherkomst en -opbouw
- zittend met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
zittende
- verbogen vorm van de stellende trap van zittend
Werkwoord
vervoeging van: | zitten |
zittende
- verbogen vorm van zittend, het onvoltooid deelwoord van zitten
Uitdrukkingen en gezegden
- Een vliegende vogel heeft altijd meer dan een zittende
iemand die veel buitenkomt krijgt altijd meer dan iemand die thuis blijft zitten