zijnet

Nederlands

in het zijnet hang een mascotte

Uitspraak

• Geluid:  zijnet    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈzɛinɛt / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• zij·net

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zij zn  en  net zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zijnet	zijnetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zijnet o

1. het net dat aan de zijkant van een goal hangt

   • De bal ging echt door het zijnet in het doel hè?: "Ja, op de tv-beelden is het duidelijk te zien. Maar op het moment zelf zag ik het echt niet. Ik omspeelde de keeper, moest daardoor wat uitwijken naar de zijkant en schoot op doel. Maar ik raakte de bal niet goed. Ik dacht dat de bal er niet in zou gaan en keek al de andere kant op."  
   • Willem II, dat comfortabel achterover leunde, kreeg door gepruts van Joris van Overeem, Simon Gustafson en Timo Letschert zelfs prima kansen in de overname. Doelman David Jensen hoefde echter niet in actie te komen. Een kopbal van Marios Vrousai eindigde in het zijnet.  

Gangbaarheid

• Het woord zijnet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zijnet" herkend door:

81 %	van de Nederlanders;
83 %	van de Vlamingen.