zigeunerin
- Geluid: zigeunerin (hulp, bestand)
- IPA: / ziɣønəˈrɪn / (4 lettergrepen)
- zi·geu·ne·rin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zigeunerin | zigeunerinnen |
verkleinwoord | zigeunerinnetje | zigeunerinnetjes |
de zigeunerin v
- vrouw die behoort tot de Sinti of Roma
- Diezelfde zo zeer waardig reagerende Appolonia wordt echter door de dorpsgemeenschap gemeden omdat zij gezien haar zwarte haren en onduidelijke herkomst wel eens een zigeunerin zou kunnen zijn. [1]
- vrouw die ervoor kiest een zwervend bestaan te leiden
- In haar hang naar vervoering bracht zij haar leven grotendeels in voertuigen door, want als een rusteloze zigeunerin hield zij het nergens langer dan enkele weken uit. [2]
- Dit woord wordt soms als scheldwoord gebruikt; het is daarom duidelijker om in de eerste betekenis "Sinti" of "Roma" (-vrouw) te gebruiken[3]
- Het woord zigeunerin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zigeunerin" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Hüsgen, L."Terug, met zijdelingse blik; over Heimat van Edgar Reitz" in: Parmentier. jrg. 11 nr. 2 (2001) Stichting Parmentier, Nijmegen; p. 24; geraadpleegd 2018-07-15
- ↑ Schaik, E. van"Arme, arme Isadora" in: Trouw jrg. 52 nr. 15172 (8 april 1994); p. 19 (Boeken 1) kol. 7; geraadpleegd 2018-07-15
- ↑ Roma (Wat is het enkelvoud van - ?) op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2018-07-15
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be