zigeunerhoenders
- (IPA in voorbereiding)
- zi·geu·ner·hoen·ders
- zigeunerhoender zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zigeunerhoenders | |
verkleinwoord |
de zigeunerhoenders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zigeunerhoender
- meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een orde Opisthocomiformes bestaand uit 1 familie, 1 geslacht en 1 soort vogel
- [2] vogels, chordadieren, dieren
- [2] zie de categorie: Zigeunerhoenders in het Nederlands
- Het woord 'zigeunerhoenders' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.