zielslief
- ziels·lief
- samenstelling van ziel zn en lief met het invoegsel -s-
zielslief [1]
- iemand zielslief hebben: iemand innig liefhebben
- Het woord 'zielslief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zielslief" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be