• ziek·te·ver·zuim
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekteverzuim
verkleinwoord

het ziekteverzuimo

  1. de mate waarin werknemers van een bedrijf niet op het werk verschijnen op grond van hun gezondheidstoestand
    • De griepepidemie heeft het ziekteverzuim flink doen stijgen. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be