Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·ver·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenvervoer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ziekenvervoero

  1. (medisch) (transport) het transport van patiënten
    • Hij is werkzaam in het ziekenvervoer. 

Gangbaarheid