Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·rap·port
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenrapport ziekenrapporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het ziekenrapporto

  1. lijst met zieken
     Aimé Anthuenis kan wel vaker niet over zijn uitgebreide kern beschikken, maar dat komt dan bijna altijd doordat de helft van zijn troepen interlandverplichtingen heeft. Gisteren moest de Anderlecht-coach het in de voorbereiding op het Champions League-duel tegen Halmstad, echter doen met een door jongeren aangevulde groep van amper zestien, wegens een bijzonder groot aantal geblesseerden. Tien man stonden op ziekenrapport.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Tien man op ziekenrapport voot Anderlecht-Halmstad” (21 AUGUSTUS 2001), De Standaard