ziekenhuisrekening

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·re·ke·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisrekening ziekenhuisrekeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ziekenhuisrekeningv

  1. rekening die men ontvangt van een ziekenhuis na een ziekenhuis behandeling
     De Filipijnse Mary Rose (20), vriendin van Erik Kok (47), beviel deze week in het vliegtuig onderweg naar Hong Kong. Nu krijgt het stel een ziekenhuisrekening van ruim 9.800 euro, meldt NH Nieuws.[1]
     Ze stuurde met de tweet een link mee naar de inzamelingsactie waarbij geld wordt opgehaald voor de begrafeniskosten van Trevor en de ziekenhuisrekeningen van zijn vader Bryan.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Dikke rekening na bevalling op toilet in vliegtuig” (07 sep. 2018), De Telegraaf
  2.   Weblink bron “Kritiek na overlijden neefje verjaagt Sarah Hyland van sociale media” (05 dec. 2018), De Telegraaf