Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisbezoek ziekenhuisbezoeken
verkleinwoord ziekenhuisbezoekje ziekenhuisbezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het ziekenhuisbezoeko

  1. het bezoek dat de zieke verblijvende in het ziekenhuis komt opzoeken.
    • Het ziekenhuisbezoek mag langskomen tussen 12 uur en 2 uur tijdens het bezoekuur. 

Gangbaarheid