Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zie·ken·huis·af·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziekenhuisafval -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het ziekenhuisafvalo

  1. het afval van een ziekenhuis.
    • Het ziekenhuisafval werd door een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf opgehaald. 

Gangbaarheid