• ze·ven·sprong
enkelvoud meervoud
naamwoord zevensprong zevensprongen
verkleinwoord

de zevensprongm [3]

  1. kruispunt waar 7 wegen bij elkaar komen
    • Voor de eerste keer in zijn leven raakt Frans verwikkeld in een echt avontuur. Samen met een lief kruidenvrouwtje, een raadselachtige magiër, een stoere brozem op brommer, het jongetje Geert-Jan en de leerlingen van de dorpsschool gaat hij op zoek naar een verborgen schat, die alleen kan worden gevonden door iemand die via de zeven wegen van de Zevensprong in het bos het Trappenhuis heeft bereikt. Daarbij natuurlijk tegengewerkt door Gr.. Gr.., de grimmige grijsaard die de oom van Geert-Jan is.[4] 
  2. kinderliedje waarbij men tot zeven telt en met allerlei lichaamsdelen de grond aanraakt
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]