• ze·ven·kop·pig
  • Samenstellende afleiding van zeven en kop met het achtervoegsel -ig
stellend
onverbogen zevenkoppig
verbogen zevenkoppige
partitief zevenkoppigs

zevenkoppig

  1. met zeven koppen
    • De held viel zonder te aarzelen het zevenkoppige monster aan. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be