• zeur·pro·bleem
enkelvoud meervoud
naamwoord zeurprobleem zeurproblemen
verkleinwoord

het zeurprobleemo

  1. een lang bestaande moeilijkheid waar maar geen oplossing voor wordt gevonden
    • In dat opzicht zal de westerse zucht van verlichting over de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof toch beperkt (moeten) zijn: wat nu in het ene geval - Kosovo - even geholpen heeft, werkt in het volgende de eigen politiek juist tegen. Het meest actuele en dus urgente probleem mag even van tafel zijn, daarvoor keert op iets langere termijn weer een ander zeurprobleem terug. [1] 
    • Vooralsnog heeft Kok de factor tijd aan zijn zijde. De kabinetscrisis van dit voorjaar is bezworen, de conjunctuur heeft de economische parameters in gunstige zin bijgebogen en in tegenstelling tot het afgelopen jaar is een aantal zeurproblemen van de agenda afgevoerd.[2] 
    • Verder waren er de `zeurproblemen'zoals Schiphol, filebestrijding, asielzoekers en de varkens.[3] 
  1. De Volkskrant Thomas von der Dunk 30 juli 2010 Van de Kosovaarse regen in de drup
  2. NRC 21 augustus 1999 Lustrum Kok
  3. NRC 3 juli 1999 Met reces