zetten uit
- Geluid: zetten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzɛtə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- zet·ten uit
vervoeging van |
---|
uitzetten |
zetten (…) uit
- meervoud tegenwoordige tijd van uitzetten
vervoeging van |
---|
uitzetten |
zetten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitzetten
- Wij zetten uit.
- Jullie zetten uit.
- Zij zetten uit.
- Wij zetten uit.
- Het woord zetten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.