• zet·ten stop
vervoeging van
stopzetten

zetten (…) stop

  1. meervoud tegenwoordige tijd van stopzetten
vervoeging van
stopzetten

zetten (…) stop

  1. meervoud verleden tijd van stopzetten
    • Wij zetten stop. 
    • Jullie zetten stop. 
    • Zij zetten stop.